Hij kijkt me aan met ogen als schoteltjes. Bitterbal in de ene hand, biertje in de andere. ‘Wuulwátte?! Mag ik het zinnetje nog één keer horen?’
Op een feestje
We kwamen aan de praat over tekst en taal. Dat gebeurt soms; zo ook die avond. Het resulteerde ditmaal in ‘Raad-je-Achterhoekse-praatje’.
‘Ik zal ‘t wat langzamer uitspreken’, zeg ik, ‘komt ‘ie: de wuul’n bozzet mi-j raete in ’t höfken!’
Weer een glazige blik. ‘Nee, ik kan niks van dat Achterhoeks maken. Ik geef het op. Wat betekent het?’
‘De mollen graven gangen in mijn tuin!’
‘Ah, oké! Dat was echt een moeilijke, leuk! Doe nog eens een ander zinnetje…?’
Ik hou van de Achterhoekse taal.
Bijna had ik het dialect nooit geleerd. In de jaren zeventig was ‘plat praoten’ namelijk een discussiepunt op onze lagere school.
Kinderen moesten fatsoenlijk Nederlands leren. In de klas was dialect streng verboden; op het schoolplein klonk een vrolijke mengelmoes van ABN en plat.
Thuis spraken mijn ouders Achterhoeks. Ik ben blij dat ik dat mee heb gekregen.
Deze week kreeg ik opeens een brainwave: wat als ik een Tekstschrijver Achterhoek (-s) zou zijn? En in het plat schreef?
Tijd voor een test! Ik stortte me op de hertaling van bestaande stukjes tekst. (Voor de kenners van de WALD-spelling: de regels daarvan heb ik nog niet allemaal onder de knie.)
Ik begon met een contactadvertentie uit De Volkskrant:
De Tekstschrijver Achterhoek (-s) maakt er dit van:
Aardigen Surinaamse vrouw zöch zich ‘n man met völle schoef veur d’n doem, um blomen te plukken.
Andere fragmenten uit deze rubriek leenden zich ook goed voor hertalingen:
- de pittige academica wordt ‘n tante wiet lange hef deur’eleerd
- een zachtaardige man: een liev’n laabes
- een praatgrage persoon heeft völle an ’t hekwark
Daarna legde ik m’n eigen algemene leveringsvoorwaarden onder de loep.
“Ingeval van geschillen, voortvloeiend uit deze overeenkomst of daarop voortbouwende overeenkomsten, zullen partijen proberen deze in eerste instantie te schikken.”
Hebbe wi-j ’t schaop an ’t drieten, dan probere wi-j et eerst zelf lieke te praoten.
“Elke offerte is vrijblijvend en geldt voor één maand. Ook een offerte die in competitie wordt uitgebracht is vrijblijvend.”
Veur elk veurstel geldt: kiek maor es.
“Indien als gevolg van gewijzigde omstandigheden bij de afnemer de opdracht wordt gewijzigd, uitgesteld of ingetrokken, dan is de leverancier niet verplicht teksten die nog niet gereed zijn, te leveren.”
At i-j de melk optrekt dan mag ik dat ôk.
(De Tekstschrijver Achterhoek (-s) kan de Tekstschrijver NL nog veel leren. Inkrimpen, bijvoorbeeld :-))
En via onderstaande ontdekte ik hoe een scheiding wordt genoemd in het Achterhoeks:
“Als u gaat scheiden, is het belangrijk om de communicatie tussen u beiden goed te houden. Met name voor eventuele kinderen is dit van essentieel belang.” (Tekst op een website voor mediation.)
A’j ow nust onder an de boom hebt liggen, mo’j toch blieven praoten samen. Zeker a’j blagen hebt.
Al schrijvend viel me op hoe mooi beeldend Achterhoekse uitdrukkingen zijn.
En ook onbenullig en lomp, zo hier en daar.
Zo langzaam as dikke stront deur een trechter.
A’k ow neudig heb, rammel ik wel met de voeremmer.
I-j mag mien wel an de bokse kommen, maor alleen at e an den draod henk.
Maar goed, het Haags bijvoorbeeld is ook niet mals. En er blijft nog genoeg fraai plats over.
Gaffeltange (oorwurm).
Schraggelen (moeilijk lopen).
’t Is mi-j net aevenvölle (het maakt mij niet uit).
Terug naar het feestje
‘Dat je dit allemaal niet weet is “niet zo slim” hoor’, zeg ik tegen de feestganger met zijn biertje en bitterbal. Mijn vingers schrijven aanhalingstekens in de lucht, om de dubbele betekenis van niet zo slim te markeren.
‘Hahaaaa’, zegt hij, ‘maar Duits kan ik wél en daar lijkt dit op! Nee, inderdaad, gar nicht so schlimm. Jij nog een wijntje?’
Jammer dat alleen olde leu as ik un bitjen plat kunt. Geleuf mien, de krimp in de platproaters zit ter stevig in, moar u blif wel leuk.
D’r zit zeker krimp in, Ben. Maar ja, gelukkig zijn wij er nog 😉 (En vlak de dames en heren van de Zwarte Cross niet uit.) Taal is levend – en dat maakt het ook weer super interessant. Oftewel: ‘He-j kniens, he-j köttels’…
Ik denke dat oaver niet al te lange tied ut gebeurd is met ons plat. (Kniens raakt ook wel es uutedretten). Maor of dat erg is? Dan haal ik ut sprekwoord van mien Limburgse collega veur ut lichte: better iets moois verliezen dan daj et nooit hebt ehad. Tot ut zowiet is kuw nog heerlijk genieten van ons mooie taaltje; dat doen i’j, ik en heelvölle Achterhoekers elk de dag.
Plat praten vind ik al een uitdaging… laat staan plat schrijven. Maar ik vind het een top-idee Ida!
Het lijkt me best leuk. Wie weet maak ik nog eens een move. Een draej 😉